De Volkskrant, 19 oktober 2001.
Toen freelance journalist Femke van Zeijl (30) drie jaar geleden voor zichzelf begon, betekende dat een overgang van een levendige redactie naar een studeerkamertje twee hoog achter. Ze merkte dat binnen Women on the web, een vrouwennetwerk op internet, vrij veel journalisten en tekstschrijvers waren.
Ze begon met een speciale mailinglist voor deze groep en al snel waren er tegen de honderd vrouwen aangesloten. Inmiddels zijn dat er rond de tweehonderd, onder wie veel freelancers. Doel van een e-maillijst is vooral over je vak blijven nadenken.
‘Als freelancer hoef je eigenlijk helemaal niet meer op een redactie te komen’, zegt Van Zeijl. ‘Maar je zit af en toe toch met ethische vragen. Die kun je aan elkaar voorleggen. Soms gaat het puur om zakelijke dingen als tarieven en dan is het weer een tijdje erg off-topic.’
Bij pieken, bijvoorbeeld na de aanslagen in de VS, regent het vijftig mailtjes op één dag. Gemiddeld komen er zo’n twintig. ‘En als je net een rotgesprek hebt gehad, gooi je de telefoon neer en kun je een mailtje sturen naar de lijst. Dan krijg je altijd een paar opbeurende reacties’, weet Van Zeijl.
De Vlaming Peter Motte (35) is vertaler uit Engels en Frans in het Nederlands. Hij is ook lid van een mailinglist, zo’n rondzendlijst per email, een lijst voor vertalers die drie jaar geleden werd opgericht. Per dag krijgt hij via deze lijst ongeveer vijftig tot honderd mailtjes binnen. Het grootste deel van de ongeveer 450 leden leest uitsluitend mee. Ongeveer 25 mensen ‘posten’ regelmatig. ‘Loop je tegen concrete vragen op, dan komt er via de rondzendlijst meestal wel een bruikbaar antwoord’, is zijn ervaring.
Ontmoetingslijst
Onder de vlag van Women on the web is ook een IT-lijst te vinden voor vrouwen die beroepsmatig met informatie-technologie bezig zijn, een lijst voor webdesigners en een ‘ontmoetingslijst’ voor kleine ondernemers. Hier wisselen ongeveer tweehonderd vrouwen per email ervaringen uit over bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel, de Belastingdienst en acquisitie.
Er komen gemiddeld zo’n vijftien berichten per dag, schat Lucia Beerten (58), eigenaar van werving- en selectiebureau Zenith Search voor hoger opgeleiden in de logistiek. ‘Er wordt op een prettige, zakelijke manier gecommuniceerd. Als er iemand te scherp formuleert, komt er een reactie van een ander die dat met humor corrigeert.’ Zelf heeft ze via de lijst een juriste geraadpleegd en een tekstschrijfster ingeschakeld om teksten te herschrijven. Ze plaatst daarnaast regelmatig vacatures op de site.
Beerten bezocht ook een IRL, ofwel in real life bijeenkomst. ‘Daar werden echt spijkers met koppen geslagen. Zo heeft één van de vrouwen naar aanleiding daarvan een training opgezet voor vrouwen die beter wilden leren hoe ze nieuwe opdrachtgevers kunnen binnenhalen.’
Een echte gemeenschap vormt de harde kern van Deining. Deze lijst voor ‘freelancers en andere professionals die werken in een communicatievak’ werd in 1999 opgericht door Kor Goutbeek (36), bioloog en freelance-journalist.
‘Je zit steeds in je eentje achter die pc. Ik wilde meer kennis uitwisselen met anderen. En dan het liefst met mensen uit uiteenlopende disciplines. Mijn idee was dat als ik een folder ging maken, ik er een fotograaf en vormgever bij zou kunnen vragen.’
Hij nodigde een aantal mensen uit om lid te worden. Inmiddels zijn er rond de 180 leden, van wie er ongeveer zestig regelmatig mailen, enkelen vanuit het buitenland. Gemiddeld zijn er honderd mailtjes per dag.
Dat Deining een levendige lijst is, komt volgens Goutbeek mede doordat er inmiddels al vijf IRL’s geweest zijn. Op enkele weekenden aan zee kwamen in totaal tegen de zestig mensen samen.
Groepsgevoel
‘Er zijn bij Deining zelfs twee relaties ontstaan. Zelf heb ik met een aantal mensen een gevoel van verwantschap en zelfs vriendschap. Ik ben ook bij circa tien mensen thuis of op het werk geweest.’ Het groepsgevoel wordt ook versterkt door de site waar columns en foto’s te vinden zijn en waar ruim honderd ‘Deiners’ kort omschrijven wat ze doen.
‘Het is prettig te merken dat anderen tegen dezelfde soort dingen aanlopen’, vindt Goutbeek. ‘Het zijn allemaal éénpitters. De lijst werkt eigenlijk als vervanging van collega’s. We begonnen met praktische vraagjes, maar het werd al snel ook een uitlaatklep. Dan vroeg iemand wat voor jurkje ze aan zou doen naar een feestje van een opdrachtgever en daarop werd dan melig gereageerd.’
Ook de vertalerslijst had oorspronkelijk een professioneel karakter. ‘Maar al vrij snel werd er veel gechat. Een aantal mensen is de hele dag online en reageert steeds op elkaars mailtjes’, zegt Motte. ‘Na een tijdje begon er iemand met ‘friday-humor’. Maar toen volgden maandag- en dinsdaghumor. Veel thuiswerkers hebben blijkbaar behoefte aan kantoorhumor.’ Zelf mengt hij zich in de terugkomende discussie over de vraag of Vlamingen wel Nederlands kunnen.
Ook op Deining lopen de gemoederen regelmatig hoog op. ‘Er zijn heel felle mensen bij, onder wie enkele columnisten. Zij schrijven mails als columns’, zegt Goutbeek. Als lijstbeheerder heeft hij zes keer iemand van de lijst verwijderd, bijvoorbeeld vanwege ongevraagd reclame maken ofwel spammen, het stalken van een vrouw op de lijst, of het zich uitgeven voor iemand anders.
Van Zeijl wijst er als moderator van de presslijst regelmatig op dat de vrouwen meer moeten knippen in hun reacties op eerdere berichten. ‘En een enkele keer heeft iemand een uiterst pinnige toon van mailen. Daar wijs ik diegene dan op.’
Uit het emailcontact zijn enkele regionale groepjes van ‘pressgrrls’ of ‘pressies’ ontstaan. Van Zeijl bezocht één keer een nieuwjaarsborrel. ‘Het was grappig om te zien dat je vaak een verkeerde voorstelling hebt van mensen die je alleen via email kent. Dan blijkt iemand die met heel veel autoriteit mailt een kleurloos meisje van begin twintig.’